door Cecile Brommer (dramaturg Atelier D.)
Een zoektocht naar het paradijs in het hart van de ander, om uiteindelijk met het eigen hart in de hand te eindigen. Zo kun je Blauwbaard van Dea Loher samenvatten. Gretigheid, humor, ironie, cynisme en destructiviteit zijn de kernthema's.
Blauwbaard schetst de nachtmerrie van een stad zonder kern. Hierin dolen figuren rond met hun ziel onder de arm, ze botsen tegen elkaar op, bedrijven de liefde en doden elkaar 'omdat het niet anders kan'. Als in een donker woud duiken af en toe personen op, ze lijken zonder geschiedenis en toekomst, in een wereld zonder wetten en regels die de gevoelens in banen zouden kunnen leiden. De personages verbeelden zich een gelukkig leven, vol romantiek, eenvoud, antwoorden op levensvragen; een leven waarin iets bestaat omdat je het benoemt, waarin een spelletje werkelijkheid kan worden en dodelijke gevolgen kan hebben, waarin blind-zijn betekent dat je zintuigen op scherp staan. Maar het sprookje heeft een grimmig eind, dat steeds nadrukkelijker voelbaar wordt.
Loher gebruikte voor haar toneelstuk ingrediënten uit het bekende sprookje 'Blauwbaard'. Over een kasteelheer die zijn vrouwen verbiedt om tijdens zijn afwezigheid een bepaalde kamer te openen, vaak de zevende. Toch geeft hij hen de sleutel in bewaring. Door nieuwsgierigheid gedreven, overtreden de vrouwen het verbod en openen de kamer. Blauwbaard doodt ze. De laatste, zevende vrouw, opent net als haar voorgangers de kamer en vindt de lijken. Door list of hulp van buitenaf blijft haar een zelfde lot bespaard.
Nieuwsgierigheid wordt de vrouwen dus fataal. Sommige interpretaties van het sprookje stellen, dat de vrouw met elke deur een ingang vindt naar het gevoelsleven van Blauwbaard. De laatste deur geeft toegang tot zijn diepste instinct. Dat zegt hem de vrouw te doden. Ook in de bewerking van Dea Loher is de nieuwsgierigheid van de vrouwen enorm. Ook hier openen de vrouwen deuren.
Maar anders dan in het sprookje, laat Loher zien hoe de vrouwen stuk voor stuk door Blauwbaard worden gedood, of beter gezegd, zich stuk voor stuk laten doden door Blauwbaard, die in dit geval geen kasteelheer is maar een eenvoudige schoenverkoper. Een moderne Blauwbaard, die overweldigd wordt door de zelfmoord van zijn eerste liefde Julia. In zijn poging om haar terug te vinden, stuit hij op een muur van vrouwen, die dwars door alles heen hem van hun liefde proberen te overtuigen. Dat wordt hen allemaal noodlottig. Met uitzondering van de zevende en laatste vrouw, die Loher De Blinde noemt. Zij verlost hem van zijn onmacht, door hem te doden.
Foto © Sanne Peper
Het toneelstuk begint met een ontmoeting tussen De Blinde en Blauwbaard, die een herinnering kan zijn of de aanzet tot een flash back. Een paar keer ontmoeten De Blinde en Blauwbaard elkaar, wat ons herinnert aan het eindstadium van de liefde, die in de tussenliggende scènes nog vol hoop en verlangen is, maar bij elke nieuwe ontmoeting met een van de zes vrouwen aan glans verliest. De vraag rijst hierdoor of het om allemaal verschillende vrouwen gaat. Het kunnen ook stadia zijn in de ontwikkeling van één vrouw.
De eerste vrouw gelooft in de ultieme (eerste) liefde en wil die volledig consumeren. Ze heet Julia en heeft de fantasie van een liefdesdood à la Shakespeare. Bij voorbaat draagt ze al het gif bij zich waarmee ze zelfmoord zal plegen, nadat ze eerst in sneltempo Blauwbaard heeft verleid tot een eerste kus en een huwelijk. Via de tweede vrouw, die bij haar naam, Anna, genoemd wil worden alsof ze pas door benoemd te worden kan bestaan, komen we terecht bij Judith, de slapeloze, wanhopig op zoek naar de kern, naar het centrum van het centrum. Zij is onder meer vernoemd naar Judith uit Bartóks Blauwbaard, de vrouw van de nacht die door Blauwbaard samen met de ochtend, middag en avond wordt opgesloten, waarna eeuwige duisternis intreedt. Zij sleurt in Lohers Blauwbaard de man en het drama diep de afgrond in. Blauwbaards moorden worden steeds gruwelijker. De nacht treedt in.
De laatste vier vrouwen dragen de ervaring van wanhoop, desillusie, van mislukte relaties en een gebrek aan liefde met zich mee. Tanja is een hoer, ze gelooft niet meer in de liefde. Meer als spel dan uit hoop, besluit ze om op Blauwbaard de liefde te oefenen. De vijfde vrouw, Eva, heeft al meerdere malen geprobeerd om te sterven, maar steeds 'deed iemand het licht weer aan'. Eva heeft de sleutel van haar eigen grafkelder; zij is de eerste die Blauwbaard dreigt te doden. De volledige wanhoop, de totale destructie is het laatste wat overblijft. Kristien heeft man en kinderen achtergelaten 'to get the kick'. Blauwbaard bezorgt haar die. Hij laat haar overal voelen dat ze leeft, tot ze dood is. Gruwelijker kan niet, doder kan niet. Met haar doodt Blauwbaard de laatste sprankjes (wan)hoop.
Terug naar het sprookje van Blauwbaard, kan gesteld worden dat Blauwbaard zelf met elke moord steeds dichter bij de zevende kamer komt. Hij wordt steeds stugger en gewelddadiger. Hij is alleen nog maar een moordenaar, hij is alleen nog maar instinct.
Een herhaling van de scène tussen Blauwbaard en Julia vindt plaats, waarbij de Blinde de rol van Julia speelt. In hun laatste ontmoeting poogt De Blinde een halt toe te roepen aan haar dwangmatige verlangen naar eeuwige liefde met deze Blauwbaard. Het is een herinnering aan een voorbije illusie die als een muzikaal motief terugkeert na de doorwerking in de tussenliggende scènes. Dezelfde vorm heeft een andere gedaante gekregen.
Foto © Sanne Peper
Blauwbaard schetst zo de Odyssee van de vrouw zou je kunnen zeggen. Maar het is ook een treffend portret van de hedendaagse, zoekende mens. Bij gebrek aan een godsbesef of ideologie, is de mens overgeleverd aan het hier en nu. Alles moet in het heden plaatsvinden en geconsumeerd worden. Het enige van waarde lijkt nog de ultieme, oneindige, allesverterende liefde. Loher heeft dit gretige en destructieve liefhebben van dichtbij bekeken en uitvergroot opgetekend in Blauwbaard. Een hedendaags mensbeeld komt in al zijn eenzame realiteit tevoorschijn. De personages beseffen dit niet. Ze zijn strijdbaar, hoopvol, vervuld van verlangen naar een vorm van liefde, van eeuwigdurend samen kunnen zijn.
Alleen de laatste, blinde vrouw is zich bewust van de eenzaamheid waarmee je op aarde geboren wordt, leeft en sterft. Van de onmogelijkheid om werkelijk in harmonie, liefde en begrip samen te leven. Zij raakt na een jarenlange zoektocht en strijd, net als Blauwbaard sterk doordrongen van dit besef en is in staat zelfstandig en volwassen hiermee om te gaan. Zij volgt Blauwbaard gedurende zeven jaren waarin hij in zijn zoeken naar Jula vijf (Julia pleegt zelfmoord) vrouwen ombrengt, en doodt hem. De zes vrouwen zijn daarmee een afspiegeling van de levensweg die De Blinde aflegt.
Atelier D. staat onder artistieke leiding van Matin van Veldhuizen. Atelier D. is een atelier voor theater, gender en literatuur. ’Blauwbaard’ is na ‘Hotel Sonja’, ‘Tranquillizers’ en ‘Naar de Vuurtoren’ de vierde productie die door Atelier D. wordt uitgebracht.